Categoriearchief: IJsland 2013

Amsterdam – Keflavik

Met Icelandair vlucht FI0503 vliegen we rond twee uur ’s middags van het regenachtige Amsterdam naar IJsland. We landen in Keflavik, wat 50 kilometer ten westen van de hoofdstad Reykjavik ligt. Vroeger waren de vliegvelden in IJsland niet meer dan korte strepen van asfalt in het landschap, maar dat veranderde in de jaren 40 toen de Britten en Amerikanen in IJsland kwamen en een plek nodig hadden om de grote B-17 bommenwerpers te huisvesten. Tegenwoordig vliegen er ruim 2 miljoen mensen per jaar over Keflavik wat zich de laatste jaren steeds meer probeert te kenmerken als ideale stopover locatie voor reizen tussen Europa en Amerika.


Wanneer we door de deuren van het vliegveld heenlopen is het de bedoeling dat we worden opgewacht door iemand van de autoverhuur, maar er is niemand te bekennen. Na een kwartiertje komt diegene eindelijk eens binnenwandelen en worden we met een shuttlebusje naar het pand van Blue Car Rental gebracht. We krijgen hier een Dacia Duster 4×4. Een oerdegelijke budget-Renault waar we de komende twee weken de ruige IJslandse natuur gaan trotseren.

Rond half zeven komen we aan in Hella wat in het zuiden van IJsland ligt. Helaas waren de supermarkten al dicht dus eten we wat in het restaurant van onze verblijfplaats. De prijzen zijn hier een stukje hoger dan in Nederland. Voor een flinke hamburger met friet betaal je 2400 ISK (15 euro). Een halve liter bier krijg je voor 950 ISK (6 euro). In de supermarkt liggen de prijzen wat lager, dus daar gaan we morgen even heen om spullen in te slaan.

The Golden Circle

Na een goede nachtrust starten we dag om half negen en gaan we richting Thingvellir, wat onze eerste stop wordt van The Golden Circle. De Golden Circle is de populaire toeristische route van Reykjavik naar de hoogtepunten van zuid IJsland, namelijk Thingvellir, de waterval bij Gulfoss en de geisers van Geysir. Het is een goede introductie van de natuur van IJsland.


In IJsland wordt vaak beweerd dat Reykjavik het hoofd is van het land, en Thingvellir het hart. Dat is niet voor niks. Het parlement van IJsland, de Althing, is hier gesticht in het jaar 930 door de immigranten die besloten geen koning of koninkrijk te willen hebben. Ieder jaar werd in de zomer een bijeenkomst gehouden en werden nieuwe wetten aangenomen of verbonden besproken. Naast het historische belang van dit gebied is er ook wat te zeggen over de natuur. De rotswand die je hier vindt, en vroeger de achtergrond was voor de betogen van de Althing, is de rand van de Noord Amerikaanse plaat. Bijna nergens anders ter wereld kan je bovengronds zien waar de tectonische platen grenzen.


We rijden vervolgens door naar Gulfoss wat een mooie grote waterval die in meerdere stappen naar beneden klettert. We kunnen er wel erg dichtbij komen maar moeten dat betalen met de prijs dat we kletsnat worden. Gelukkig hebben we waterdichte jassen meegenomen.


De volgende stop is Geysir, een gebied met meerdere geisers en zwavelpoelen. Geysir zelf was in z’n hoogtijdagen een geiser die ver kon spuwen, maar tegenwoordig is ie met pensioen en blijft het bij een bubbelend poeltje. Z’n kleine broertje Strokkur heeft er meer zin in en trekt tegenwoordig de meeste toeristen. Om de 7 minuten spuwt ie flink wat water de lucht in wat toch wel indrukwekkend is om te zien.


Hierna gaan we langs het plaatsje Skalholt wat vroeger een belangrijk christelijk plaatsje was. Maar tegenwoordig is daar niet veel meer van over. We vinden er een kleine kerk en een kerkhofje.


De dag eindigen we in Hrauneyjar, een plaats wat al flink richting de binnenlanden ligt. Het ligt ook iets ten noorden van Landmannalaugar. Een gebied wat we morgen gaan verkennen.

Landmannalaugar

We blijken zowat de enige gasten te zijn in het hotel van Hrauneyjar. Alleen twee vrouwen die aan het backpacken zijn en wat IJslandse wegwerkers delen het hotel. Na het ontbijt vertrekken we richting Landmannalaugar. Al snel houdt het asfalt op en moeten we over een onverharde weg gaan rijden. Linda rijdt moeiteloos door in onze Dacia Duster 4×4. Door de vele kuilen in het wegdek blijft onze gemiddelde snelheid steken op 20 kilometer per uur. Ondertussen kunnen we ons vergapen aan het prachtige landschap om ons heen. De aarde is pikzwart en doet nog het meeste denken aan de foto’s van de maanlandingen. Misschien dat de NASA dat hier wel heeft opgenomen.


Na anderhalf uur ploegen door het landschap, zonder ook maar een enkele andere ziel tegen te komen, arriveren we in Landmannalaugar. Er staat hier, op een grote vlakte tussen de bergen, een campsite wat bestaat uit verschillende gebouwen. Doordat het hoogseizoen al voorbij is zijn er niet veel mensen aanwezig. We vinden een IJslandse vrouw die ons kan vertellen welke wandelroute aan te bevelen is. We wilden eigenlijk de meest populaire route doen waarbij je aan het einde van een klim een beloning krijgt in de vorm van een panorama over het gebied, maar door de flinke storm die ook nu nog woedt is er een brug weggewaaid. We nemen dus een andere route van ongeveer twee uur.


We moeten een stukje lopen over vlak terrein en daar worden we zowat omver geblazen door de harde winden. Maar als we eenmaal bij de bergen zijn valt het wel weer mee. Landmannalaugar ligt tussen de vulkanen Laki en Hekla. De bergen bestaan uit het gesteente Rhyolite, een soort kristal gesteente. Hierdoor hebben de bergen een kenmerkende kleur die je alleen hier vindt in IJsland.


Na een uur lopen begint de wandelroute wel erg uitdagend te worden. Het landschap is erg ruw en telkens moeten we zoeken naar het volgende paaltje die onze route aangeeft. We zitten nog op de witte route, maar hadden verwacht al lang op de rode route te zitten. We komen tot de conclusie dat we waarschijnlijk verkeerd gelopen zijn en keren maar om.


Na een uur zijn we weer beneden en lopen we richting onze Dacia Duster die voor een riviertje staat geparkeerd. Na anderhalf uur zijn we weer op geasfalteerde wegen. Dit keer kwamen we een Jeep tegen met Japanners en een 4×4 met IJslanders. Spitsuur in Landmannalaugar.


Voordat we naar ons huisje in Hella gaan doen we nog wat boodschappen in Selfoss. Ze hebben daar een supermarkt genaamd “Bonus” en het heeft nog wel het meeste weg van de Lidl. In het assortiment vinden we veel Euroshopper artikelen. In Nederland mag het merk een stille dood zijn gestorven, hier leeft het nog volop!

Van Hella naar Skaftafell

We vertrekken vandaag richting Skaftafell. We rijden hierbij alleen over de ring route van IJsland met soms een kort uitstapje om iets te bezichtigen. Bezienswaardigheden worden op de ring duidelijk aangegeven met een symbool dat lijkt op een klaverblad.


Onze eerste stop is de waterval Seljalandsfoss. Deze is vanaf de ringweg al te zien waardoor vele automobilisten op de rem trappen om er een kijkje te nemen. Het leuke van deze waterval is dat er een pad achterlangs loopt waardoor je een waterval eens vanuit een andere hoek kan bekijken. Regenkleding is echter wel aanbevolen. Je wordt er kletsnat.


De tweede stop is ook een waterval. Dit keer is het Skogarfoss. Deze waterval klettert zestig meter naar beneden en er loopt een pad langs naar boven waardoor je kan zien waar het allemaal vandaan komt.


Van tevoren had Linda uitgezocht waar een vliegtuig van de Amerikaanse marine ligt. Dit toestel kwam in de problemen en moest een noodlanding uitvoeren waarbij de bemanning het gelukkig overleefde. Om een of andere reden hebben de autoriteiten in IJsland de romp van het toestel laten liggen. We moeten wel even flink off-road met onze auto (altijd leuk) maar uiteindelijk hebben we het gevonden. Sommige mensen kunnen de foto herkennen aan de hand van de eerste aflevering van Wie is de Mol toen ze in IJsland waren.


Hierna rijden we door naar Vik met op de achtergrond de vulkaan Eyjafjallajokull. Wie kent em niet. Het informatiecentrum in dat plaatsje blijkt al dicht te zijn omdat het hoogseizoen voorbij is. We belanden na nog wat bezienswaardigheden die op de route liggen in het plaatsje Hof waar ons hotel is. Dit ligt redelijk dicht bij het park Skaftafel wat we morgen gaan bezoeken.

Skaftafell

Vandaag doen we een wandeling van ruim 15 kilometer door het park van Skaftafell. Dit park bestaat uit een deel van Europa’s grootste gletsjer Vatnajokull. We merken wel dat IJslanders een andere opvatting hebben over moeilijksheidsgraden met wandelroutes dan wij. Alles wordt als “easy” gekenmerkt. Koorddansen boven een actieve vulkaan vindt de IJslander waarschijnlijk pas “challenging” want we komen de ene uitdagende situatie na de andere tegen. We zijn bekaf na 15 kilometer over “paden” vol met zwerfkeien, modder, weggeslagen stukken en steile hellingen. Gelukkig worden we wel regelmatig beloond met een spectaculair uitzicht over het IJslandse landschap, met in de hoofdrol de gletsjertong Skaftafellsjökull.

Regen in Skaftafell

Het is maar goed dat we gisteren met mooi weer de grote wandeling hebben gedaan, want vandaag is het flink regenachtig. We doen wat kleine routes waarbij we onder andere bij het gletsjermeer terecht komen. Hier zien we grote stukken ijs drijven die van de gletsjer zijn afgebrokkeld. Een voorproefje voor morgen als we naar Jokulsarlon gaan. ’s middags doen we het rustig aan.


Het viel ons al een tijdje op dat aan de voet van een gletsjertong een flink werkkamp was opgetuigd. Vandaag kwamen we er achter waarom dat was. Tegenover het tankstation van Skaftafell ligt een hotel die helemaal is volgeboekt voor de hele week. Het blijkt dat men hier “Interstellar” aan het filmen is. Deze film van Christopher Nolan (bekend van The Dark Knight en Inception) komt volgend jaar uit. O.a. Anne Hathaway, Matthew McConaughey en Matt Damon spelen hierin. IJsland doet het goed bij Hollywood de laatste tijd want hier zijn ook scenes uit Game of Thrones en Oblivion opgenomen.

Jokulsarlon en Hofn

We staan op tijd op want het is vanochtend eb bij Jokulsarlon en dat betekent dat we daar dan grote ijsblokken kunnen vinden op het strand die door het gletsjermeer zijn achtergelaten. We nemen vervolgens ook nog een kijkje bij het gletsjermeer wat werkelijk bezaait is met grote stukken ijs. Het levert een flink aantal mooie foto’s op.


Nadat we deze indrukwekkende locatie hebben verkend gaan we door richting Hofn wat een plaatsje is in het zuidoosten van IJsland. IJslanders houden ervan om dingen te noemen zoals ze zijn en Hofn is daarbij geen uitzondering. Hofn betekent letterlijk “haven” en dat is ook de kern van het dorp. Hofn staat voornamelijk bekend om de goede kreeft die je hier kan eten. Bij Kaffi Hornid hebben we de proef op de som genomen en het mag worden gezegd dat het flink heeft gesmaakt!

Oostkust IJsland

We zijn als eerste beneden in onze bed and breakfast (we zouden bijna ochtendmensen genoemd kunnen worden), en gaan al snel op pad. Vandaag gaan we via de oostkust omhoog naar Egilsstadir, en daarna naar het noorden waar we eindigen in de buurt van Myvatn.


Het is een flinke reisdag. We doen er in totaal ongeveer zes uur over met een korte tussenstop in Egilsstadir. Dit hoofdstadje van het oosten vindt zijn oorsprong in de jaren 40 toen de IJslandse regering een tegenhanger voor Reykjavik wilde in het oosten. Er werd flink geinvesteerd in infrastructuur, huizen werden geschilderd en het stadje ging open in 1947. Hoewel Egilsstadir zich nooit heeft kunnen evenaren met Reykjavik heeft het wel een belangrijke functie in het oosten. Naast dat het een knooppunt is voor de kleine dorpjes in deze omgeving komen hier elk jaar tienduizenden mensen IJsland binnen via de veerboot verbinding met Europa.


We eten hier wat bij de Subway en doen boodschappen bij onze favoriete supermarkt Bonus. We gaan daarna verder richting Laugur en rijden via de bergen omhoog waar het opeens begint te sneeuwen. Vlak voor Laugur rijden we door Myvatn waar een flinke zwavelgeur ons tegemoet komt. De sneeuw moet hier ruimte maken voor de warmtebronnen. Morgen gaan we dit allemaal verkennen. Eerst naar ons mooie huisje van Einishus met hot tub waar we ’s avonds heerlijk gebruik van maken met een glas rode wijn.

Myvatn

Het vulkanische landschap van Myvatn staat in contrast met de hooglanden waar we gisteren doorheen moesten voordat we hier waren. Zwarte lava velden worden onderbroken door jonge bergen, vele kraters en talrijke stroompjes en meren. De grootste van deze is het meer Myvatn. Het is de Krafla hotspot die dit meer en alles eromheen heeft geschapen. Dit magma reservoir ligt ongeveer 3 kilometer onder de grond waardoor het nog voldoende invloed heeft op de omgeving.


De dag begint mistig waardoor we weinig zicht hebben op de grotere kraters in de omgeving. Hierdoor besluiten we aanvankelijk om ons plan om Myvatn te verkennen een dag op te schuiven. Wanneer we langs Hverir rijden zien we dat het nog wel te doen is, en doen we daar onze eerste stop. Hier vinden we hot springs die op het punt van koken staan. Het ziet er mooi uit, maar het wandelen wordt wel bemoeilijkt door al het plakkerige klei dat aan onze zolen blijft plakken. Iedereen heeft er last van en probeert het nog enigszins schoon te krijgen in de sneeuw bij de parkeerplaats.


We gaan daarna iets naar het noorden langs de Krafla centrale die energie opwekt uit de talloze hotspots en verspreid naar Akureyri en de rest van oost IJsland. Hier vinden we ook het kratermeer Viti en het gebied Leirhnjukur waar veel hotsprings te vinden zijn. We moeten hier echter wel een half uur door de sneeuw slenteren voordat we er zijn. Onze schoenen zijn daarna wel weer lekker schoon.


Onze volgende stop is de grote krater Hverfjall, ook bekend uit “Wie is de Mol”. Deze krater is in de loop van 200 jaar ontstaan uit vulkanische uitbarstingen waarbij de lava zich evenredig ophoopte. De krater is 1 kilometer in doorsnee en 140 meter diep. Het lijkt haast een perfecte cirkel te hebben. Uiteraard lopen we hier een rondje over en genieten van het uitzicht.

Noordoost IJsland

De waterval godafoss ligt bij ons om de hoek dus daar is vandaag onze eerste stop. Deze waterval dankt zijn naam “godenval” aan een gebeurtenis in het jaar 1000. De Althing besloot toen dat het Christelijk geloof moest worden aangenomen, en de toenmalige wethouder Thorgeir Thorkelsson Ljosvetningagodi gooide zijn oude geloofsvoorwerpen bij thuiskomst in deze waterval.


We gaan hierna omhoog naar Husavik. Dit plaatsje staat bekend om de walvisvaarten die je kan doen. Zelf hebben we daar geen behoefte aan. Je merkt wel dat we aan het einde van het seizoen zitten want het is erg rustig in de haven. We maken een aantal foto’s en gaan daarna door richting het noord oosten waar het park Jokulsargljufur ligt (dubbele woordwaarde met scrabble).


We doen hier een wandeling in Asbyrgi wat bestaat uit een kloof tussen twee stijle rotswanden. Men denkt dat dit gebied in amper drie dagen is ontstaan door een allesvernietigende vloedgolf van gletsjer water die ontstond met een grote uitbarsting van Vatnajokull. IJslanders noemen dit fenomeen ook wel jokuhlhaup.


We willen vervolgens via een van de twee gravelwegen in de buurt afzakken naar het zuiden waar de waterval Dettifoss ligt maar het blijkt dat beide wegen al afgesloten zijn. Er rest ons dus niets anders dan de hele weg via Husavik terug te rijden. Onderweg seint een politie auto naar me dat ik mijn lichten aan moet doen. Het blijkt dat dit hier ten alle tijde verplicht is.


Het is ondertussen al vier uur als we in de buurt van Myvatn zijn. We bewaren de waterval voor morgen en gaan nu naar het zuiden van het meer waar de Skutustadir pseudo kraters liggen. We krijgen nog een leuk schouwspel te zien omdat de schapen op dit tijdstip uit de kraters worden gedreven.


Tenslotte gaan we nog langs Dimmuborgir wat hier ook vlakbij ligt. Dit gebied met lava gesteente lijkt nog het meeste op de ruines van een oud fort waar je doorheen loopt.